Onze Club

Het verenigingsleven
Om zelfs maar bij benadering een schatting te maken van het aantal landgenoten, dat het houden van pluimvee tot een vorm van vrije tijdsbesteding heeft gemaakt, is niet doenlijk.

Dat het er vele tienduizenden zijn, staat wel vast en dat daarvan weer zeer velen zich in het bijzonder tot de krielen aangetrokken voelen, is eveneens een bekend feit.

Maar eveneens kunnen wij wel als zeker aannemen dat min­der, misschien zelfs veel minder, dan de helft daarvan enig contact heeft met het pluimvee-verenigingsleven.

Bepalen wij ons tot de liefhebbers van ons ras, dan menen we te mogen stellen, dat een niet onaanzienlijk percentage van de actieve fokkers lid is van de Sabelpootclub.

Aan de hand van de catalogi van de tentoonstellingen kunnen we vaststellen, dat door niet meer dan 60 á 80 Nederlanders op de tentoonstellingen Sabelpootkrielen worden geëxposeerd, waarvan meer dan 80% lid is van de club. Daarnaast echter zijn er ongetwijfeld nog velen, die wel dieren van dit ras bezitten maar er nooit mee op tentoonstellingen verschijnen.

Trouwens ook onder de circa 80 leden, die de club thans telt, zijn er nog verscheidenen, die wel de club steunen met contributie en andere bijdragen, maar niet tot expo­seren komen.

Uitsluitend voor hun genoegen, zoals men dat pleegt te noemen, houden velen hun dieren.

De lezer mag daaruit niet afleiden dat diegenen, die wél exposeren, geen genoegen aan hun dieren zouden beleven. Niet is minder waar!

Alleen hebben zij aan het plezier, dat zij thuis aan hun dieren beleven, nog een bron van genoegen toegevoegd, nl. de sportieve concurrentie met de fokproducten van hun collega’s. Wanneer zij met zorg hun foktoompjes hebben samengesteld, de eitjes daarvan hebben laten uitbroeden en de kuikens zo goed mogelijk hebben grootgebracht, is het volkomen begrijpelijk, dat zij uitzien naar het tentoonstellingsseizoen (oktober t/m januari), waarop hun dieren onpartijdig worden beoordeeld en met die van de andere inzenders worden vergeleken.

Wie de smaak van succes op de tentoonstellingen heeft ge­proefd, zal deze niet graag meer missen.

Hij of zij zal dan tevens ervaren welke een prikkel er van uitgaat om te trachten iets moois te fokken, waardoor geleidelijk het peil van het ras omhoog gebracht wordt. De tentoonstellingen behoren dan ook tot de krachtigste middelen om onze rassen op peil te houden en in de beste dieren het ideaal dichter te doen benaderen. Het zal een ieder duidelijk zijn dat zonder samenwerking in verenigingsverband geen tentoonstelling tot stand kan komen.

In de loop der jaren is het verenigingswezen op pluimvee­ gebied gegroeid tot een geheel, dat de nieuweling niet in één oogopslag kan overzien. Een beknopte “wegwijzer” voor de beginners is hier derhalve wel op zijn plaats.

Een ieder die wil medewerken aan het versterken van ons ras, zal dit in de eerste plaats doen door zich als lid van de Sabelpootclub aan te melden.

In de statuten van deze club wordt het doel als volgt om­schreven:

“De behartiging van de belangen van houders en fokkers “van Nederlandse Sabelpootkrielen en het fokken en ver­edelen van voornoemd hoenderras te bevorderen”.

Hoe dit doel wordt nagestreefd zegt artikel 4,luidende:

a. Het bevorderen van samenwerking tussen de fokkers van de Nederlandse Sabelpootkrielen (de club. vergadert tenminste eenmaal per jaar; houdt bovendien jaarlijks “De Sabelpootdag”, waar een grote groep leden het wel en wee van hun liefhebberij en het ras uitwisselen; publiceert regelmatig clubberichten en zendt periodiek circulaires en mededelingen aan de leden);

b. het maken van propaganda (Deze uitgave getuigt hiervan en buitendien wordt op de tentoonstellingen regelmatig propaganda gemaakt);

c. het geven van voorlichting betreffende het fokken (het secretariaat geeft naar beste vermogen antwoord op alle desbetreffende vragen);

d. het houden van of deelnemen aan tentoonstellingen

(In elk tentoonstellingsseizoen wordt een clubshow ondergebracht bij een der grote landelijke tentoon­

stellingen, waarop vele ereprijzen worden uitgeloofd: terwijl daarnaast een aantal andere landelijke ten­toonstellingen gesteund worden door het beschikbaar­stellen van ereprijzen);

e. het houden van zgn. tafelkeuringen. (Daar dit niet goed uitvoerbaar is voor een landelijke club wordt ge­tracht het gemis te compenseren door het bezoeken van de clubshow of andere tentoonstellingen met deskundi­ge voorlichting.

Deze opsomming van de werkzaamheden van de Sabelpootclub moge voldoende zijn om elk rechtgeaard liefhebber van ons ras er van te overtuigen, dat hij of zij niet buiten de gelederen van de club behoort te blijven. Het adres van het secretariaat wordt vermeldt in het clubblad.

Het overkoepelend orgaan voor de kleindiersport draagt de naam Kleindier Liefhebbers Nederland, kort­weg KLN geheten.

DeKLN treedt in hoofdzaak regelend op. Wij kunnen hier op deze plaats niet uitvoerig over uitweiden en willen slechts aantippen:

— het toewijzen van de tentoonstellingsdata aan de aangesloten verenigingen;

– het vaststellen van een reglement voor de tentoonstel­lingen;

— het erkennen van de keurmeesters;

– het uitgeven en registreren van voetringen voor pluim­vee en sierduiven en het registreren van oormerken voor konijnen.

In het hoofdstuk “Exposeren en conditioneren” gingen wij reeds nader op het onderwerp ringen in.

Onder de KLN ressorteren de Bonden die zich ondersctleidenlijk met hoenders, duiven en konijnen bezig houden.

Het inzenden, van, hoenders op een tentoonstelling is al­leen toegestaan aan diegenen die over een geldige fok­kerskaart beschikken, uitgegeven door de KLN en aan te vragen bij de plaatselijke of regionale verenigingen. Rest ons de aantekeningen inzake het verenigingsleven af te sluiten door te wijzen op het bestaan van een grote zusterverenigingen die ook voor Sabelpoot fokkers van be­lang is, n.l.

De Nederlandse Hoender Club (N.H.C. ), die vele indi­viduele leden telt, maar waarbij ook onze vereniging is aangesloten. De N.H.C. komt op voor de belangen van alle hoenderrassen van Nederlandse origine, zowel groot, als kriel.

Op vele tentoonstellingen stelt de N.H.C, voor deze rassen ereprijzen beschikbaar die door N.H.C.-Leden gewonnen kunnen worden.